De vergaderkamer; het kloppend hart van de MR

In de overlegvergadering komt medezeggenschap pas echt tot zijn recht! Daar praten het bestuur en de MR samen over de toekomst van de school, over nieuwe ideeën, ontwikkelingen en het te voeren beleid. Steeds is het streven om het eens te worden, met als resultaat goed afgewogen besluiten en optimaal draagvlak bij leerlingen, personeel en ouders. Als MR overleg je ook in eigen kring, om zo zonder bevoegd gezag tot een vrije meningsvorming te komen. Beide vergaderingen hebben eigen kenmerken. In dit artikel diepen we deze verder uit, geven we een voorbeeld van een huishoudelijk reglement voor een overlegvergadering en een checklist voor de werkwijze.

(Bronnen: Campagne Versterking Medezeggenschap, AOb)

Uitgangspunten voor vergaderen
De MR-vergadering
De overlegvergadering
Direct aan de slag met het voorbeeld huishoudelijk reglement
Checklist afspraken werkwijze overlegvergadering
Geen overeenstemming, wat nu?

Uitgangspunten voor vergaderen

De twee vergadervormen zijn eenvoudig uit elkaar te houden.

  1. MR-vergadering: de MR vergadert zonder het bevoegd gezag om voorstellen te bespreken, vragen voor te bereiden en meningen uit te wisselen.
  2. Overlegvergadering: de MR vergadert met het bevoegd gezag om antwoorden op vragen te krijgen, informatie uit wisselen, adviezen te bespreken en een standpunt voor te bereiden.


Het ‘Advies goede medezeggenschap’ behandelt de uitgangspunten voor vergaderen met en zonder bevoegd gezag in de volgende van de totaal 20 gedragsankers:
1: Medezeggenschap volgt zeggenschap;
2: We zijn elkaars relevante overlegpartners;
7: De MR ontwikkelt eigen voorstellen;
11: De overlegpartner is geen adviseur;
12: De MR vergadert met én zonder overlegpartner;
13: Spelregels voor de overlegvergadering;
14: Spelregels voor de MR-vergadering;
15: We informeren elkaar zo volledig mogelijk.

De MR-vergadering

In de MR-vergadering praten de leden onderling over wat er in de overlegvergadering aan de orde gaat komen. Hiervoor stelt de raad zelf een huishoudelijk reglement op waarin zaken staan als hoe er binnen de MR wordt gestemd en hoeveel stemmen er nodig zijn. Dit huishoudelijk reglement heeft geen betrekking op het overleg tussen de raad en het bevoegd gezag en staat ook los van het medezeggenschapsreglement waar bevoegd gezag en MR samen mee instemmen.

Vergader zonder bevoegd gezag!
In het primair en speciaal onderwijs komt het wel eens voor dat de directeur of schoolleider zichzelf ziet als adviseur van de MR. Meestal is diezelfde directeur of schoolleider ook de vertegenwoordiger van het bevoegd gezag in het overleg met de MR. Dat is merkwaardig en niet de bedoeling. Vergelijk het met een autohandelaar, die zijn klant adviseert over de prijs van een tweedehands auto en de klant zich daar direct bij neerlegt, zonder advies van de Consumentenbond, de ANWB of een ervaren familielid. Vaak wordt als reden van de aanwezigheid van het bevoegd gezag opgegeven dat er zo direct tekst en uitleg kan worden gegeven over punten op de agenda. Dat lijkt praktisch, maar dit vergroot het risico dat de MR zich laat leiden door het bevoegd gezag in plaats van zelf te onderzoeken, af te wegen en te oordelen. De directeur, schoolleider of bestuurder kan ook geen toegang eisen tot de MR-bijeenkomsten. Die zijn alleen openbaar voor de achterban. Het is wel gebruikelijk om op dezelfde dag na de MR-vergadering verder te gaan met de overlegvergadering. De onderwerpen hoeven echter niet gelijk te zijn. Als de MR een onderwerp eerst wil onderzoeken of de achterban wil raadplegen, komt het in een volgende overlegvergadering terug op de agenda. Let wel op de termijnen die van toepassing zijn op formele aanvragen om instemming of advies. Deze staan in de WMS en in het medezeggenschapsreglement.

De overlegvergadering

In de overlegvergadering praten het bevoegd gezag en de MR samen over de toekomst en het beleid van de school. Dat betreft alle besluiten, ook die met ingrijpende gevolgen. Voor de werkwijze rond de overlegvergadering zijn heldere afspraken nodig.

Wie is de overlegpartner?
Voor iedereen moet duidelijk zijn wie de overlegpartner van de MR is. Wanneer deze de vergadering niet kan bijwonen, staat vast wie hem of haar vervangt. De wet zegt dat de MR overlegt met het ‘bevoegd gezag’; het bestuur van de school. Het bestuur kan zich laten vertegenwoordigen door een lid van de schoolleiding of een bovenschoolse manager. Het mandaat dat deze afgevaardigde krijgt, bepaalt op welke onderdelen de MR afspraken kan maken. Voor een succesvol overleg hoort de overlegpartner bevoegd te zijn voor de te bespreken besluiten en moet hij alle relevante informatie mogen verstrekken. Wanneer er een onderwerp op de agenda staat dat buiten het mandaat valt, is het verstandig dat het bestuur aansluit.

Bevoegdheden en afspraken
Een huishoudelijk reglement (HR) voor de overlegvergadering geeft duidelijkheid over allerlei afspraken rond het MR-werk. Dat begint bij een goede samenwerking: informeer elkaar steeds tijdig over relevante ontwikkelingen en zorg allebei voor heldere communicatie met de schoolbevolking. Het HR beschrijft de aanwijzing van een voorzitter, de manier waarop de agenda wordt bepaald, wie de stukken verzamelt, welke termijn daarbij geldt en wie de verslaglegging doet. In het reglement stel je ook vast wanneer de vergadering achter gesloten deuren moet worden gehouden en er geheimhouding geldt. Spreek een geldigheidsduur van het reglement af om ruimte te bieden aan veranderingen.

Adviseurs
Het opstellen van het huishoudelijk reglement is een gedeelde verantwoordelijkheid. De MR en overlegpartner maken samen de keuzes die het beste bij de eigen school passen. Het is aan te raden om zaken vast te leggen over adviseurs: kunnen de MR en de overlegpartner zelf besluiten zich door een externe deskundige te laten bijstaan of maken jullie daar per situatie afspraken over? Bepaal verder een werkwijze rond adviesaanvragen en instemmingsverzoeken. De MR kan tijdens de overlegvergadering het definitieve standpunt formuleren en direct meedelen, maar je kunt ook werken met een schriftelijke reactie na afloop.

Direct aan de slag met het huishoudelijk reglement

Heb je nog geen afspraken over de MR-vergadering en de overlegvergadering, dan is het slim om dat direct te regelen. Een goede aanleiding is een evaluatie of het ambitiegesprek. Ook nieuw ontstane knelpunten in de huidige werkwijze vragen om het maken van nieuwe afspraken. Dit is bij uitstek een MR-taak. Dit voorbeeld van een huishoudelijk reglement voor de overlegvergadering is een goed uitgangspunt waarmee je direct aan de slag kunt. In de tekst staan diverse varianten, zodat alle betrokkenen een beeld krijgen van de keuzemogelijkheden. Het huishoudelijk reglement over de manier van vergaderen kan als bijlage worden toegevoegd aan het medezeggenschapsreglement dat iedere MR al heeft. De afspraken zijn dan onderdeel van het medezeggenschapsreglement zelf.

Voorbeeld huishoudelijk reglement overlegvergadering

  1. Begripsbepalingen
    1. WMS: Wet medezeggenschap op scholen
    2. Bevoegd gezag: [naam bevoegd gezag]
    3. De MR/de raad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 WMS.
      De GMR: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 4 WMS
      De deelraad: de raad als bedoeld in artikel 20 lid 1 WMS
    4. Overlegpartner van de raad: degene aan wie opdracht is verleend om het bevoegd gezag te vertegenwoordigen in het overleg met de raad.
    5. Overlegvergadering: het overleg tussen bevoegd gezag (vertegenwoordigd door de overlegpartner) en de raad als bedoeld in artikel 6 lid 1 WMS.
    6. MR-vergadering: de vergadering van de leden van de raad buiten aanwezigheid van het bevoegd gezag.
    7. Medezeggenschapsreglement: het reglement als bedoeld in artikel 23 WMS.
  2. Vertegenwoordiging namens het bevoegd gezag
    1. De overlegvergadering vindt plaats tussen de MR, dan wel een geleding van de MR, en de vertegenwoordiger namens het bevoegd gezag.
    2. Het overleg wordt namens het bevoegd gezag gevoerd door […..], hierna te noemen: de overlegpartner van de MR.
    3. De overlegpartner van de raad kan niet tevens optreden als adviseur van de raad.
    4. Bij verhindering van de vaste overlegpartner van de raad kan het overleg met de raad worden waargenomen door […..]. Vervanging is eveneens mogelijk indien het een bepaald onderwerp betreft. De MR wordt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk […..] dagen voor de overlegvergadering onder opgave van redenen van deze vervanging op de hoogte gesteld.
    5. Voorwaarde voor vervanging is dat de vervangend overlegpartner o.g.v. een vooraf aan de raad kenbaar gemaakt besluit bevoegd is om namens het bevoegd gezag met de raad het overleg te voeren.
    6. Indien dit voor het goed functioneren van de medezeggenschap of om gewichtige persoonlijke redenen wenselijk is, kan de overlegpartner het bevoegd gezag vragen hem te ontheffen van de in het tweede lid bedoelde taak.
    7. In bijzondere gevallen kan de raad het bevoegd gezag verzoeken zelf de bespreking met de raad te voeren.
    8. Op verzoek van de raad voert het bevoegd gezag zelf het overleg met de raad in de navolgende gevallen […..].
  3. De voorzitter
    1. De overlegvergadering staat onder leiding van de voorzitter dan wel de plaatsvervangend voorzitter.
    2. De voorzitter van de MR is belast met het leiden van de overlegvergadering.
      Of:
      De overlegpartner van de raad is belast met het leiden van de overlegvergadering.
      Of:
      De overlegvergadering wordt beurtelings geleid door de voorzitter van de MR en de overlegpartner van de raad, dan wel degene die hem met inachtneming van artikel 2 lid 4 van dit reglement vervangt.
      Of:
      De voorzitter van de MR en de overlegpartner van de raad zijn elk om het jaar belast met het leiden van de overlegvergadering.
  4. De secretaris
    1. De raad en diens overlegpartner benoemen tezamen een secretaris.
      Of:
      De secretaris van de MR is tevens secretaris van de overlegvergadering.
    2. De secretaris is belast met het registreren van inkomende en uitgaande stukken, de archivering van de geagendeerde stukken en het in overleg met […..] opstellen van de agenda van de overlegvergadering.
    3. De secretaris bevordert de communicatie met alle belanghebbenden en doet dit ten minste door er zorg voor te dragen dat goedgekeurde verslagen van vergaderingen en het jaarverslag zo spoedig mogelijk worden verspreid (schriftelijk en/of digitaal) onder bestuur, directie, secretarissen van deelraden en de secretaris van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Het verslag is eveneens op een algemeen toegankelijke plaats digitaal en/of schriftelijk ter inzage voor belangstellenden.
  5. Planning van de overlegvergaderingen
    1. De overlegvergadering vindt tenminste […..] per jaar plaats. Jaarlijks worden voor [datum] de vergaderdata van de overlegvergadering in het overleg tussen MR en diens overlegpartner vastgesteld.
    2. Buiten de reeds geplande overlegvergaderingen wordt de vergadering, behoudens spoedeisende gevallen, gehouden binnen […..] dagen nadat de MR, een geleding van de raad, dan wel de overlegpartner daarom heeft verzocht. Een dergelijk verzoek wordt steeds gemotiveerd, onder opgave van de onderwerpen welke men behandeld wil zien.
    3. De overlegvergadering vindt steeds zoveel als mogelijk plaats aansluitend op de vergadering van de MR.
      Of:
      Behoudens spoedeisende gevallen vindt de overlegvergadering plaats […..] dagen/weken na de vergadering van de MR.
    4. De overlegvergadering wordt op een zodanig tijdstip gehouden dat alle leden van de raad, dan wel de leden van geleding waarop het onderwerp van het overleg betrekking heeft, redelijkerwijs aanwezig kunnen zijn.
  6. Opstellen en bekend maken van de agenda
    1. De secretaris heeft tot taak de agenda voor de overlegvergadering op te stellen en de nodige voorbereidingen te treffen, een en ander in overleg met de overlegpartner van de raad en de voorzitter van de MR.
    2. De agenda van de overlegvergadering bevat de onderwerpen die door de (geleding van de) raad of door de overlegpartner voor het overleg zijn aangemeld. Bij elk agendapunt wordt de status van de bespreking vermeld.
    3. Behoudens spoedeisende gevallen worden de agenda alsmede de te bespreken stukken, tenminste […..] dagen vóór de overlegvergadering verstuurd aan de leden van de raad en de overlegpartner.
    4. De secretaris stuurt een afschrift van de agenda van de overlegvergadering [alsmede het vastgestelde verslag] aan [het bevoegd gezag / GMR / MR / deelraden]. De agenda [en het verslag] wordt tevens ter inzage gelegd op een algemeen toegankelijke plaats in de school ten behoeve van belangstellenden. Waar mogelijk maakt de secretaris gebruik van de in de school gebruikelijke digitale communicatiemiddelen.
  7. De overlegvergadering
    1. De vergaderingen zijn openbaar, tenzij een derde van de leden van de MR en/of de overlegpartner verzoekt om de behandeling van een of meer agendapunten niet in het openbaar te laten plaatsvinden. Het tijdens een besloten deel van de vergadering besprokene wordt niet opgenomen in het (openbare) verslag, tenzij de vergadering hierover anders beslist.
    2. Een overlegvergadering wordt door de voorzitter geschorst wanneer de MR of de overlegpartner ten aanzien van een bepaald onderwerp afzonderlijk beraad wenselijk acht.
    3. Tijdens een overlegvergadering kunnen zowel de overlegpartner als de leden van de MR het woord voeren.
    4. De overlegpartner en de leden van de raad kunnen tijdens de vergadering voorstellen doen en standpunten kenbaar maken betreffende alle aangelegenheden de school/scholenorganisatie betreffende.
    5. Tijdens een overlegvergadering kunnen door zowel MR(-geleding) als de overlegpartner besluiten worden genomen. Ten aanzien van de op grond van de artikelen 10 t/m 14 WMS door de (geleding van de) MR uit te brengen advies- en instemmingsreacties vindt echter geen stemming plaats dan in de vergadering van de raad zelf.
    6. Zowel de MR(-geleding) als de overlegpartner kunnen een of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van de overlegvergadering, met het oog op de behandeling van een bepaalde aangelegenheid. De leden van de MR en de overlegpartner kunnen in de overlegvergadering aan deze personen inlichtingen en adviezen vragen.
      Of:
      Het uitnodigen van deskundigen tot het bijwonen van de overlegvergadering vindt steeds plaats met wederzijdse instemming. Bij bezwaar van de MR of de overlegpartner tegen het uitnodigen van een deskundige/adviseur dient de bezwaar makende partij diens bezwaar te motiveren. Ter vergadering beslissen MR en overlegpartner vervolgens gezamenlijk of de beweegredenen voldoende zwaar zijn, dan voor welke vergadering [datum] de deskundige alsnog zal worden uitgenodigd.
    7. Artikel 13 [geheimhouding] van dit reglement is van overeenkomstige toepassing op externe deskundigen.
  8. Inzet partijen
    1. De MR en diens overlegpartner trachten steeds vanuit een constructieve opstelling tot overeenstemming te komen. Zij zijn zich steeds bewust van hun wettelijke en functionele rol binnen hun samenwerking.
    2. De MR en diens overlegpartner zorgen voor een duidelijk onderscheid tussen de vergadering van de MR (de MR-vergadering) en de overlegvergadering voor het overleg tussen MR en het bevoegd gezag. De MR bereidt de overlegvergadering steeds goed voor, buiten aanwezigheid van diens overlegpartner.
    3. De MR en diens overlegpartner stellen elkaar steeds tijdig in kennis van voor de andere partij relevante informatie, voorstellen en standpunten.
    4. De MR en diens overlegpartner dragen elk zorg voor duidelijkheid in hun communicatie. Dit betreft onder meer de status van gesprekspunten, de wederzijdse informatieverstrekking, standpunten en (voorgenomen) besluiten, en de door de (geleding van de) raad uit te brengen advies- en instemmingsreacties. (Voorgenomen) besluiten waarop het advies- dan wel instemmingsrecht van de (geleding van de) raad van toepassing is, worden steeds schriftelijk onderbouwd aan de raad voorgelegd. De (geleding van de) raad stelt diens overlegpartner steeds schriftelijk in kennis van de formele advies- en instemmingsreacties.
    5. De raad en diens overlegpartner waken steeds tegen elke vorm van benadeling van de leden van de raad (artikel 3 lid 12 WMS). Ingeval de overlegpartner iets wenst aan te merken ten aanzien van het functioneren van een of meer leden van de raad, richt hij zich steeds tot de raad als geheel, dan wel de betreffende geleding van de raad waar het lid deel van uitmaakt.
    6. We spelen niet op de persoon. Ook bij meningsverschillen blijven we professioneel handelen.
  9. Overleg in het kader van het adviesrecht van MR
    1. Bij voorgenomen besluiten die ingevolge artikel 11 WMS dan wel het medezeggenschapsreglement voor advies aan de raad moeten worden voorgelegd draagt de overlegpartner er zorg voor dat:
      a. advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming;
      b. de medezeggenschapsraad in de gelegenheid wordt gesteld met hem overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht;
      c. de medezeggenschapsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis wordt gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven; en
      d. de medezeggenschapsraad, indien het bevoegd gezag het advies niet of niet geheel wil volgen, in de gelegenheid wordt gesteld nader overleg met hem te voeren alvorens het besluit definitief wordt genomen.
      e. Indien de overlegpartner een definitief besluit neemt waarbij het advies van de raad niet of niet geheel wordt gevolgd wordt de uitvoering van het besluit opgeschort met zes weken, tenzij de raad kenbaar maakt geen bedenkingen te hebben tegen de onmiddellijke uitvoering van het besluit.
    2. In de overlegvergadering worden verdere afspraken gemaakt over het te volgen overlegtraject. MR en overlegpartner kunnen per geval afspreken dat wordt afgeweken van de in lid 1 beschreven procedure.
  10. Overleg in het kader van het instemmingsrecht van de MR(-geleding)
    1. Over voorgenomen besluiten waarover het bevoegd gezag ingevolge de artikelen 10, 12, 13 en 14 WMS dan wel het medezeggenschapsreglement verplicht is de MR dan wel een geleding van de raad in de gelegenheid te stellen zijn instemmingsbevoegdheid uit te oefenen wordt minimaal een keer overleg gevoerd, voordat de MR dan wel de geleding van de raad zijn bevoegdheid uitoefent. In deze overlegvergadering worden verdere afspraken gemaakt over het te volgen overlegtraject.
    2. Na het uitbrengen van de schriftelijke instemmingsreactie door de MR dan wel de betrokken geleding stelt de overlegpartner de raad schriftelijk in kennis van zijn besluit. Indien de raad dan wel de geleding van de raad zijn instemming aan het voorgenomen besluit heeft onthouden vermeldt de overlegpartner bij deze kennisgeving of het voorstel wordt ingetrokken dan wel zal worden voorgelegd aan de geschillencommissie.
  11. Verslaglegging
    1. De secretaris van de overlegvergadering ziet toe op het opstellen en draagt zorg voor de verspreiding van het voorlopige verslag.
    2. Aan het slot van elke overlegvergadering stellen MR en overlegpartner vast welke van de besproken onderwerpen niet voor opname in het verslag in aanmerking komen.
    3. Indien de vergadering dit nuttig oordeelt stelt de secretaris in overleg met de voorzitter van de MR en de overlegpartner een tussentijds bericht op, bestemd voor de bij het onderwerp belanghebbende geleding(en). Hierin worden met inachtneming van het gestelde in het vorige lid, de belangrijkste besluiten en overwegingen opgenomen.
    4. Het voorlopig verslag van de vergadering wordt tijdens de eerstvolgende overlegvergadering vastgesteld.
      Of:
      Binnen […..] dagen na afloop van de vergadering wordt het voorlopig verslag toegezonden aan de leden van de MR en de overlegpartner. De MR en de overlegpartner hebben elk het recht om binnen […..] dagen hun bezwaar tegen de vaststelling van het verslag kenbaar te maken. Alsdan wordt het bezwaar tijdens de volgende overlegvergadering besproken alvorens het verslag wordt vastgesteld.
    5. Het vastgestelde verslag wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 4 van dit reglement aan alle geledingen bekend gemaakt.
  12. Geheimhouding
    1. De leden van de MR en de overlegpartner zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan de overlegpartner dan wel de MR hun geheimhouding heeft gevraagd of waarvan zij, in verband met de verzochte geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld.
    2. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het vorige lid, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.
    3. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de MR noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school/scholen. Ook de overlegpartner van de raad blijft in deze gevallen aan de afgesproken geheimhouding gebonden.
  13. Onvoorzien
    In gevallen waarin dit huishoudelijk reglement niet voorziet, beslissen MR en overlegpartner tezamen op voorstel van de voorzitter, met in achtneming van het medezeggenschapsreglement en -statuut.
  14. Vaststelling en wijziging
    1. Dit reglement is vastgesteld op [datum] en maakt deel uit van het medezeggenschapsreglement.
      Of:
      Dit reglement is vastgesteld op [datum] en geldt tot [datum].
    2. De MR en overlegpartner evalueren jaarlijks de gang van zaken rond de overlegvergadering en de in dit reglement beschreven afspraken.

Checklist afspraken werkwijze overlegvergadering

Hierover moeten in elk geval afspraken worden gemaakt om tot een succesvolle vergadering te komen:

  • Wie voert namens het schoolbestuur (het bevoegd gezag) het overleg met de raad?
  • Heeft deze overlegpartner genoeg mandaat van het schoolbestuur om de raad van alle nodige informatie te voorzien om met de raad afspraken te maken?
  • In welke situaties kan de raad het schoolbestuur vragen zelf met de raad het overleg te voeren?
  • En in welke situaties kan de overlegpartner van de raad zelf het schoolbestuur vragen om rechtstreeks met de raad te overleggen?
  • Wie is de voorzitter van de overlegvergadering? Bijvoorbeeld beurtelings?
  • Wie is de secretaris van de overlegvergadering? En welke taken heeft deze secretaris?
  • Wat is de planning (data) waarop de overlegvergaderingen gaan plaatsvinden?
  • Binnen hoeveel tijd wordt er een (tussentijdse) overlegvergadering gehouden als de raad of de overlegpartner daarom vraagt?
  • Op welke tijdstippen wordt de vergadering gehouden? En wordt hierbij rekening gehouden met andere verplichtingen van de leden van de raad?
  • Wie maakt de agenda voor de overlegvergadering?
  • Wie kunnen er bespreekpunten voor die agenda indienen?
  • Hoeveel dagen voor de overlegvergadering moeten de agenda en de te bespreken stukken naar de deelnemers worden verspreid?
  • Kunnen ook andere belangstellenden als toehoorder bij de overlegvergadering aanwezig zijn? En zo ja, in welke gevallen kan hiervan worden afgeweken?
  • Wanneer wordt de vergadering tussentijds geschorst?
  • Kunnen zowel de MR als de overlegpartner zelfstandig deskundigen uitnodigen om de overlegvergadering bij te wonen? Of kan dit alleen met wederzijdse instemming?
  • Wie doet de verslaglegging?
  • Onder welke voorwaarden kan de MR of de overlegpartner geheimhouding opleggen?
  • Hoe worden de hiervoor genoemde afspraken vastgelegd?
  • Wie vervangt de overlegpartner als hij/zij verhinderd is?
  • Hoe wensen we zo constructief mogelijk met elkaar te communiceren?

Geen overeenstemming, wat nu?

De mogelijkheid bestaat dat de MR en de overlegpartner het niet eens worden over de inhoud van het huishoudelijk reglement. Win in dat geval advies in, bij voorkeur gezamenlijk. Voor advies of bemiddeling zijn allerlei mogelijkheden:

  • Het schoolbestuur (indien geen overlegpartner van de raad) is eindverantwoordelijk voor de goede uitvoering van de wet, waaronder de condities voor het goed functioneren van de medezeggenschap.
  • De intern toezichthouder, meestal de Raad van Toezicht (indien het bestuur rechtstreeks als overlegpartner van de raad fungeert) heeft mede betrekking op de inrichting en de kwaliteit van het overleg tussen bestuur en (G)MR.
  • De landelijke geschillencommissie WMS, voor zover het meningsverschil gaat over de uitleg van de wet.
  • Soms regelt het medezeggenschapsreglement van de (G)MR ook een procedure bij geschillen die niet in de WMS worden genoemd.