Geschillen voorkomen en oplossen

Ondanks alle goede inspanningen kan er in het medezeggenschapstraject een geschil ontstaan. Een geschil is een zakelijk verschil van inzicht, geen ruzie tussen individuen. Dit besef is een eerste stap naar een oplossing. In dit artikel schetsen we waardoor een overleg tussen de MR en het bevoegd gezag kan uitdraaien op een geschil, hoe je formele procedures kunt voorkomen en wat je te wachten staat mocht een geschillencommissie toch onvermijdelijk zijn.

(Bronnen: Campagne Versterking Medezeggenschap, VOO, Stichting Onderwijsgeschillen)

Voorkomen is beter
Valkuilen en verhoudingen
Oplossingen zonder geschillenprocedure
Naar de geschillencommissie
Een geschil indienen
Wat gebeurt er tijdens de zitting?
Verder na het geschil
Checklist geschillen

Voorkomen is beter

In de medezeggenschap zijn de overleggende partijen het niet altijd met elkaar eens. De MR is immers een kritische gesprekspartner van het bevoegd gezag, dus tegengas mag verwacht worden. Het is daarbij wel belangrijk dat beide partijen elkaars positie respecteren en vooral niet na elk conflict dreigen met een geschillencommissie. Een geschil voorkomen is altijd het beste voor de school. Daarbij helpen onderstaande punten.

Voldoende kennis over de wet
Beide partijen moeten voldoende kennis van de Wet medezeggenschap (WMS) op scholen hebben. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud van de wetsartikelen, maar ook over de toepassing van de bepalingen. Veel conflicten kwamen de afgelopen jaren voort uit een gebrek aan kennis over de werking van medezeggenschap in het onderwijs.

Goede communicatie vooraf
Goede en tijdige communicatie voorkomt misverstanden. Het bestuur/bevoegd gezag moet zorgen dat de MR op tijd hoort waarover advies en instemming gevraagd gaat worden. Ook al ligt die verantwoording bij het bestuur, het loont de moeite om niet stilletjes af te wachten. Houd goed contact met elkaar over wat er speelt en komen gaat. Trek tussentijds wat vaker aan de bel.

Neem voldoende tijd
Sommige beleidsvoorstellen zijn ingewikkelder en ingrijpender dan andere. In zo’n geval is het verstandig om een onderwerp over meer MR-vergaderingen uit te smeren. Gebruikelijk is de volgende driedeling: in de eerste vergadering wordt het voorstel gepresenteerd. De overlegpartner of externe deskundigen geven aanvullende informatie en er is gelegenheid om vragen te stellen. Tijdens de tweede bijeenkomst praten de MR-leden onderling over de inhoud van het voorstel en de consequenties die daar mogelijk uit voortvloeien. In de derde bijeenkomst vindt de besluitvorming plaats, vaak met aansluitend de overlegvergadering om het advies over te brengen aan het bevoegd gezag. Het is overdreven om van deze aanpak de standaard te maken. Over minder gecompliceerde onderwerpen kan de MR waarschijnlijk na één bijeenkomst al een besluit nemen.

Accepteer wijzigingen
Soms gaat de MR in grote lijnen akkoord met een voorstel, maar leven er bezwaren tegen een of meer onderdelen ervan. Het bevoegd gezag doet er dan goed aan om te laten zien dat veranderingen mogelijk zijn, ook al ligt er nog geen instemming of positief advies. Zo blijft het gesprek gaande.

Compleet beleidsvoorstel
Het kan voorkomen dat het bevoegd gezag een voorstel aan de MR voorlegt dat inhoudelijk niet compleet is. Er zijn geen wettelijke eisen aan de inhoud of presentatie van een voorgenomen besluit, maar een geschil is te voorkomen door een aantal algemene punten te formuleren waaraan een voorstel dient te voldoen:

  • Een voorstel wordt schriftelijk voorgelegd;
  • De motieven voor het voorgenomen besluit worden duidelijk aangegeven;
  • De gevolgen en de te nemen maatregelen worden benoemd;
  • De MR wordt geïnformeerd over wat eerder over een voorstel is besloten;
  • De MR wordt geïnformeerd over welke wijzigingen er ten opzichte van de vorige versie in het voorstel zijn aangebracht.

Om de leesbaarheid voor de MR te vergroten kan het bevoegd gezag een voorblad bij een beleidsvoorstel voegen waarop kort de inhoud wordt gepresenteerd. Daarbij staat vermeld op grond van welk artikel in het medezeggenschapsreglement advies of instemming wordt gevraagd.

Op tijd indienen
In het reglement staat hoelang van tevoren de MR beleidsstukken krijgt voorgelegd. Het bevoegd gezag moet zich aan deze termijn houden, zodat de MR genoeg tijd heeft om zich voor te bereiden. Stukken die te laat komen, moeten anders wachten tot een volgende vergadering.

Passeer elkaar niet en reageer op tijd
Voorkom dat een beleidsvoorstel al in uitvoering is terwijl de MR er nog over moet spreken. Als het om beleid gaat waar de MR advies of instemming over hoort te geven, kan de MR bij de geschillencommissie terecht om het bestuur tot de orde te roepen. In het reglement staat ook hoeveel tijd de MR heeft om zijn oordeel te laten weten aan het bevoegd gezag. De school moet verder kunnen, daarom moet de MR zich aan de afgesproken termijnen houden. In het reglement kan staan welke gevolgen er zijn als de MR te laat komt met zijn oordeel.

Eigenbelang verdringt schoolbelang
MR-leden praten mee over het beleid van de school. Soms heeft dit directe gevolgen voor een MR-lid persoonlijk. Denk aan een personeelslid dat als gevolg van krimp wordt ontslagen of aan een ouder van wie het kind in een gecombineerde klas komt. Hoe lastig dat ook kan zijn, het eigenbelang is ondergeschikt aan het algemene belang van de school.

Valkuilen en verhoudingen

Bij het ontstaan van geschillen spelen enkele valkuilen en menselijke verhoudingen een rol. Niet altijd leiden valkuilen tot een geschil, maar het risico groeit wel als de onderlinge verhoudingen verstoord raken.

Inhoud en emotie
Als mensen met elkaar samenwerken, spelen emoties snel een rol. Wanneer die de overhand krijgen, raakt de inhoud op de achtergrond. In de MR kunnen eerdere persoonlijke wrijvingen, ook als die niets met medezeggenschap te maken hebben, de onderlinge verhoudingen verstoren. Het is dan moeilijk om zakelijk naar de inhoud van een voorstel te kijken en te beoordelen. Het kan gaan om verstoorde verhoudingen tussen MR-leden onderling, tussen enkele MR-leden en het bevoegd gezag of tussen de MR als geheel en de overlegpartner. Dit hindert altijd het medezeggenschapsproces.

Achterban en gezamenlijk belang
MR-leden zijn gekozen door hun achterban en moeten de belangen van die achterban zo goed mogelijk behartigen. Maar de MR moet ook denken aan het gezamenlijke belang van de school en alle geledingen bij elkaar. De verschillende geledingen moeten samen een reactie op de meeste beleidsvoorstellen uitbrengen. Daarbij moet elk MR-lid naast de eigen belangen ook de positie van de andere geledingen meewegen.

Onderlinge verbondenheid
In de medezeggenschap kan de ene partij niet zonder de andere. MR en bevoegd gezag moeten samenwerken en zijn van elkaar afhankelijk, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van informatie of om de volgende stap te kunnen zetten na een positief advies. Het besef daarvan versterkt, als het goed is, de band tussen de partijen. Raakt dit verloren, dan liggen conflicten op de loer.

Beïnvloeding
In een gezonde samenwerking accepteert het bevoegd gezag de beslissing van de MR. Echter, in sommige gevallen probeert het bevoegd gezag een MR-lid te beïnvloeden om het standpunt te veranderen. Dit brengt de verstandhouding tussen MR en bevoegd gezag zwaar in gevaar.

Oplossingen zonder geschillenprocedure

Als overeenstemming er echt niet in zit, kun je stellen dat de MR en de overlegpartner met een geschil zitten. Er zijn meerdere manieren om er alsnog uit te komen zonder een formele procedure te starten.

Goed gesprek
Hoewel er al veel is gepraat over het onderwerp van het geschil, is het goed om er nog eens op een andere manier naar te kijken. Bepraat in een besloten MR-vergadering ook het eigen functioneren en de onderlinge verhoudingen. Bij elkaar komen zonder toeschouwers is hier gerechtvaardigd: iedereen kan zich vrij uitspreken zonder dat er informatie naar buiten komt. Bereid zo’n vergadering goed voor en zorg dat alle irritaties zo concreet en feitelijk mogelijk op tafel komen. Benoem daarbij de situatie en/of het storende gedrag en vermijd veroordeling van personen. Maak concrete vervolgafspraken om het in de toekomst beter te doen en spreek een evaluatiemoment af. Complimenteer elkaar in volgende vergadering of bij het evaluatiemoment als er duidelijke verbeteringen zijn. Vier je successen!

Deskundige hulp
Als MR en schoolleiding het moeilijk vinden om met elkaar een goed gesprek te voeren, is het zinvol om deskundige hulp in te roepen. De MR heeft op grond van de faciliteitenregeling recht op vergoeding voor het inhuren van externe deskundigen. Wanneer het conflict vooral te maken heeft met gedrag en botsende karakters, biedt een mediator of andere bemiddelaar mogelijk uitkomst. Een externe deskundige kan op de inhoud of op de procedure adviseren. Een onafhankelijke derde persoon kan ook makkelijker een compromis voorstellen. Beide partijen moeten dan wel bereid zijn om te accepteren dat een onafhankelijke partij bijdraagt aan het vinden van een oplossing. Als het conflict gaat over de juiste toepassing van de wettelijke voorschriften, het MR- statuut of -reglement, neem dan een juridisch adviseur of MR-deskundige in de arm. Dat kan onder meer via de ouderorganisaties, de sectorraden, de onderwijsvakbonden of het LAKS. Een combinatie van mediation en juridisch advies is uiteraard ook mogelijk.

MR-lid op non actief
Het functioneren van de medezeggenschap kan worden gehinderd door een medelid. Stelt een MR-lid zich volgens zijn collega’s onmogelijk op, dan kun je daar niet wettelijk tegen optreden. Wel staat in het modelreglement een bepaling waarin de MR een lid kan oproepen zijn zetel ter beschikking te stellen. In het uiterste geval kan een MR-lid zelfs drie maanden van de MR worden uitgesloten. Het betreffende MR-lid mag zich uiteraard tegen het besluit verweren.

De schoolleider ertussenuit
Ook de schoolleider kan een obstakel zijn. Dat hoeft niet per se door diens houding of optreden te komen. Het kan ook loyaliteitsconflict zijn. Hij moet enerzijds het beleid van het bestuur uitvoeren en verdedigen, maar is anderzijds ook werknemer en voelt zich met ouders en leerlingen verbonden. In de praktijk voert de schoolleider op de meeste scholen probleemloos het overleg met de MR. De schoolleider kan echter (tijdelijk) ontheffing vragen van een taak als de omstandigheden dat vereisen. Zo’n verzoek kan ook van de MR komen. Een bestuurslid of een andere vertegenwoordiger van het bevoegd gezag neemt de functie dan over. Het MR-reglement kan hiervoor richtlijnen en procedures bevatten.

Raad van Toezicht
De houding en de opstelling van het bestuur kunnen problemen veroorzaken tussen de MR en de schoolleider. Een rechtstreeks gesprek met het bestuur brengt de dialoog weer op gang. Als dit niet helpt kan de MR de kwestie voorleggen aan de Raad van Toezicht, als de school deze heeft. Aangezien een van de leden van de RvT is voorgedragen vanuit de medezeggenschapsorganen, meestal de GMR, is direct contact mogelijk.

Naar de geschillencommissie

Wanneer de verhoudingen onderling goed zijn en er puur sprake is van een zakelijk meningsverschil -bijvoorbeeld over de vraag of de MR nu wel of geen adviesbevoegdheid heeft – is de stap naar de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS) soms de kortste weg naar een oplossing. Een geschil betekent geen ruzie; beide partijen willen weten hoe het zit en waar ze aan toe zijn. Ze zullen de uitspraak ‘sportief’ aanvaarden. De geschillencommissie wordt in dit geval gebruikt waarvoor ze bedoeld is; bewaking van de juiste toepassing van de wet. Op de website www.onderwijsgeschillen.nl vind je alle reeds gedane uitspraken. De site bevat ook een zoekfunctie waarmee snel is na te gaan of de commissie een soortgelijke zaak al eerder heeft behandeld. Hieronder staat de procedure bij de geschillencommissie beschreven, inclusief tips voor het indienen van een geschil, de afwikkeling van de uitspraak en de nazorg.

Soorten geschillen
In de wet (artikel 31 WMS ) staat dat een geschil kan worden ingediend zoals bedoeld in de artikelen 32, 33, 34 en 35. Elk artikel betreft een ander soort geschil. De vier soorten geschillen zijn:

Instemmingsgeschil
Partij die geschil indient: Bevoegd gezag
Reden om het geschil in te dienen:
– de MR stemt niet in met een voorgenomen besluit van het bevoegd gezag, of
– de MR heeft binnen zes weken schriftelijk de nietigheid van een reeds genomen besluit ingeroepen.

Partij die geschil indient: Medezeggenschapsraad
Reden om het geschil in te dienen:
– het besluit is genomen zonder vereiste instemming én de MR heeft binnen zes weken nadat het bevoegd gezag het besluit heeft genomen schriftelijk de nietigheid van het besluit ingeroepen bij het bevoegd gezag.

Reglementsgeschil/statuutsgeschil
Partij die geschil indient: Bevoegd gezag
Reden om het geschil in te dienen:

  • het voorgestelde medezeggenschapsreglement of medezeggenschapsstatuut krijgt van de MR niet de vereiste instemming, of
  • de MR heeft binnen zes weken schriftelijk de nietigheid van het statuut of reglement ingeroepen.

Partij die geschil indient: Medezeggenschapsraad
Reden om het geschil in te dienen: het statuut of reglement is vastgesteld zonder de vereiste instemming én de MR heeft binnen zes weken schriftelijk de nietigheid van het statuut of reglement ingeroepen.

Adviesgeschil
Partij die geschil indient: Medezeggenschapsraad
Reden om het geschil in te dienen:

  • het bevoegd gezag neemt een besluit en wijkt daarbij af van het advies dat de MR daarover gaf, of
  • het bevoegd gezag heeft ten onrechte geen advies gevraagd.

Nalevingsgeschil
Partij die geschil indient: Medezeggenschapsraad en bevoegd gezag
Reden om het geschil in te dienen:

  • een verplichting (naar de MR/bevoegd gezag) van het bevoegd gezag/de MR uit of gebaseerd op de WMS en/of andere onderwijswet wordt niet nageleefd.

Bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam kan beroep worden ingesteld tegen een uitspraak van de LCG WMS (artikel 36 lid 1 WMS). Voor het voeren van procedures bij de Ondernemingskamer is bijstand van een advocaat verplicht.

Termijnen van indiening
Bij het aanmelden van de diverse geschillen, met uitzondering van de nalevingsgeschillen, gelden wettelijke termijnen. Als die voorbij zijn, neemt de commissie de zaak niet meer in behandeling. De wet houdt op dit punt geen rekening met schoolvakanties. Let dus goed op dat een geschil niet automatisch wordt beslist doordat de termijn verloopt.

Bij een instemmingsgeschil
Als het bevoegd gezag geen instemming heeft gekregen voor een voorgenomen besluit en het voorstel toch wil omzetten in een besluit, moet binnen zes weken nadat de instemming is geweigerd een instemmingsgeschil worden voorgelegd aan de LCG WMS. Het doel is om van de commissie toestemming te krijgen het besluit te nemen. Dit heet ook wel vervangende instemming. De MR kan een instemmingsgeschil voorleggen aan de commissie als het bevoegd gezag een besluit neemt zonder instemming van de MR. De MR moet dan binnen zes weken tegenover het bevoegd gezag schriftelijk de nietigheid van het besluit inroepen. Wanneer het bevoegd gezag de MR niet op de hoogte heeft gebracht dat er zonder instemming een besluit is genomen, gaat de termijn van zes weken pas in op het moment dat bij de MR is gebleken dat het bevoegd gezag uitvoering of toepassing geeft aan dat besluit.

Bij een reglementsgeschil
Voor een reglementsgeschil geldt qua termijn hetzelfde als voor een instemmingsgeschil. Dit geschil kan door het bevoegd gezag en de MR worden ingediend. Beide partijen kunnen dus aan de commissie vragen om vast te stellen hoe de bepaling in het statuut of reglement moet luiden. De MR kan een instemmingsgeschil voorleggen als het statuut of reglement is vastgesteld zonder vereiste instemming en de MR binnen zes weken schriftelijk de nietigheid heeft ingeroepen. Soms zal het bevoegd gezag de MR niet in kennis stellen van het feit dat het bevoegd gezag het statuut of reglement heeft vastgesteld, dan wel heeft gewijzigd, zonder instemming van de MR. Dan gaat de termijn van zes weken pas in op het moment dat bij de MR is gebleken dat het bevoegd gezag uitvoering of toepassing geeft aan dat besluit.

Bij een adviesgeschil
De MR kan een adviesgeschil aan de commissie voorleggen als het bevoegd gezag om advies heeft gevraagd, de MR negatief heeft geadviseerd en het bevoegd gezag het besluit toch wil uitvoeren. Binnen zes weken nadat het bevoegd gezag aan de MR heeft laten weten af te wijken van het advies, kan de MR het adviesgeschil indienen. Gedurende deze zes weken wordt de uitvoering van het genomen besluit opgeschort, tenzij de MR heeft aangegeven dat hij tegen uitvoering geen bezwaar heeft. De MR kan een adviesgeschil aanhangig maken als hij vindt dat door het niet volgen van het advies de belangen van de school of van de MR zelf ernstig worden geschaad. De MR verzoekt de LCG WMS om uit te spreken dat het bevoegd gezag het besluit niet in redelijkheid heeft kunnen nemen. Als het bevoegd gezag ten onrechte geen advies heeft gevraagd over het besluit, kan de MR een adviesgeschil aan de commissie voorleggen binnen zes weken nadat is gebleken dat het bevoegd gezag uitvoering of toepassing geeft aan het besluit.

Een geschil indienen

Een verzoek tot behandeling van een geschil moet schriftelijk of per e- mail worden ingediend bij het secretariaat van de LCG WMS, gevestigd bij de Stichting Onderwijsgeschillen in Utrecht. In het verzoekschrift omschrijft de indiener duidelijk tussen wie het geschil is en wat de inhoud is. Ook beschrijft de indiener wat zijn standpunt is en waarom hij het niet eens is met de gang van zaken of de opvatting van de andere partij; dit is de motivering. Voor een vlotte procedure is het verstandig om expliciet te vermelden op welke wetsbepalingen een beroep wordt gedaan. Vermijd felle bewoordingen: partijen zullen ondanks hun verschillen van mening toch met elkaar verder moeten. Voor de commissie moet duidelijk zijn waar het geschil precies over gaat en wat er aan vooraf is gegaan. Voeg voor de duidelijkheid stukken toe die op het onderwerp betrekking hebben. Dat kunnen notulen van vergaderingen zijn of brieven, e-mails en verslagen van gesprekken. Tot slot beschrijft de indiener welke uitspraak de commissie in zijn ogen zou moeten doen.

Eerste beoordeling
Het secretariaat van de LCG WMS kijkt eerst of het verzoek voldoet aan enkele formele vereisten. Het moet om een geschil gaan dat past bij de bevoegdheden van de commissie en het moet op tijd zijn ingediend. Een te laat binnengekomen verzoek leidt bijna altijd tot het oordeel dat het verzoek niet-ontvankelijk is. Als meteen duidelijk is dat het geschil niet-ontvankelijk is, krijgt de indiener direct schriftelijk bericht. Een inhoudelijke behandeling blijft dan uit. Het secretariaat van de commissie kijkt verder of er voldoende stukken zijn bijgevoegd. Als dat niet het geval is, vraagt de commissie om ontbrekende stukken na te zenden. Stuur sowieso altijd het reglement van de MR en het medezeggenschapsstatuut mee, die heeft de commissie altijd nodig.

Verweerschrift
Na de eerste beoordeling stuurt de commissie het hele dossier naar de andere partij met het verzoek om binnen een bepaalde termijn een verweerschrift in te dienen. Ook vermeldt de commissie wanneer zij het geschil mondeling behandelt. Partijen kunnen de zitting zo op tijd in hun agenda zetten. In het reglement van de commissie staat dat het verweerschrift binnen vier weken beschikbaar moet zijn. Die termijn kan, in overleg met partijen, verkort worden als er belang is bij een spoedige uitspraak van de commissie. Op verzoek is ook verlengen mogelijk, bijvoorbeeld omdat de verwerende partij nog zaken uit moet zoeken of omdat partijen het overleg hebben hervat. Uitsluitend voor de behandeltermijnen houdt de LCG WMS rekening met vakanties van de school. Dit kan betekenen dat de wederpartij meer tijd heeft voor het verweerschrift.

Let op dat deze opschorting niet geldt voor het voorleggen van het geschil aan de commissie: die termijnen tellen tijdens de schoolvakanties gewoon door.

Dossier
De commissie stuurt het verweerschrift met alle bijlagen door aan de verzoeker. Beide partijen en de commissie beschikken zo over hetzelfde dossier. In de ontvangstbevestiging staat nogmaals de datum van de mondelinge behandeling en ook welke leden van de commissie het geschil behandelen. Als de commissie verwacht dat een mondelinge behandeling niets meer zal toevoegen, kan zij voorstellen het geschil alleen schriftelijk te behandelen. Wanneer beide partijen het daarmee eens zijn, beraadt de commissie op grond van de ingediende stukken en doet vervolgens schriftelijk uitspraak.

Tussentijdse mediation
Het komt voor dat partijen tijdens de behandeling van een geschil besluiten om toch nog verder te overleggen. Stichting Onderwijsgeschillen biedt voor dit doel mediation aan, bedoeld om tot overeenstemming te komen zonder uitspraak van de commissie. Goede medezeggenschap vraagt de bereidheid van partijen om daarover na te denken, ook als er al een geschil bij de commissie is ingediend. Wanneer er alsnog mediation op gang komt, houdt de commissie de behandeling van het geschil aan in afwachting van het resultaat van het verdere gesprek. Bij overeenstemming zal het geschil worden ingetrokken. De commissie doet dan geen uitspraak. Als het overleg niet tot een oplossing leidt, wordt het geschil verder behandeld. De commissie stelt een nieuwe datum vast en nodigt partijen uit voor de mondelinge behandeling van het geschil.

Wat gebeurt er tijdens de zitting?

De commissie die het geschil behandelt, bestaat uit drie personen: de voorzitter en twee leden. De mondelinge behandeling vindt plaats in een zittingzaal bij Stichting Onderwijsgeschillen. Beide partijen kunnen zich laten bijstaan door een advocaat, adviseur of andere gemachtigde, maar dat hoeft niet.

Toelichting
De commissie stelt het op prijs als behalve de gemachtigde ook leden van de MR en het bevoegd gezag aanwezig zijn. Zij kunnen het beste vertellen hoe het geschil is ontstaan, omdat ze er zelf bij waren. Ze kunnen toelichten wat er al geprobeerd is om het geschil te voorkomen en waarom dat niet is gelukt.

Vragen en reacties
Aan het begin van de zitting legt de voorzitter de gang van zaken uit. Meestal krijgt eerst de verzoekende partij de gelegenheid om te reageren op het verweerschrift. Daarna is het woord aan de verwerende partij om te reageren. Het komt ook regelmatig voor dat de commissie start met vragen stellen. Partijen mogen ervan uitgaan dat de commissie het dossier heeft gelezen. Zij hoeven dus niet hun standpunten te herhalen, de commissie kent deze al. Het gaat uitsluitend om een reactie op elkaars inbreng.

Laatste poging
Als partijen met toelichting begonnen zijn, zal de commissie vragen stellen om een duidelijk beeld van het geschil te krijgen. Bijna altijd zal de commissie ook vragen of bemiddeling tot een oplossing kan leiden. De wetgeving is erop gericht dat partijen liefst zelf tot een oplossing komen in plaats van iemand anders, in dit geval de LCG WMS, het geschil door een uitspraak te laten beslechten. De praktijk laat echter zien dat het in de meeste gevallen tot een uitspraak van de commissie komt. Als eenmaal een geschil aanhangig is gemaakt, verwachten partijen blijkbaar niet meer dat zij zelf tot een oplossing kunnen komen.

De uitspraak
Na afloop van de zitting vormt de commissie in beslotenheid (de raadkamer) haar oordeel over het geschil. Dat oordeel legt zij vast in de uitspraak die binnen zes vakantievrije weken schriftelijk wordt vastgelegd. Elke uitspraak beschrijft eerst het geschil en de standpunten van partijen. Daarna volgt het oordeel van de commissie.

Bij een instemmingsgeschil
Bij een instemmingsgeschil spreekt de commissie uit of de MR in redelijkheid niet heeft ingestemd met het voorstel van het bevoegd gezag. Oordeelt de commissie dat de MR dat in redelijkheid heeft gedaan, mag het bevoegd gezag het voorgenomen besluit niet uitvoeren. Dat is alleen anders als de commissie heeft uitgesproken dat er zwaarwegende omstandigheden zijn die het voorgenomen besluit rechtvaardigen. In dat geval mag het besluit toch worden uitgevoerd, ook al heeft de MR in redelijkheid niet ingestemd met dat voorstel. Als de MR een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het besluit, kan de commissie het bevoegd gezag verplichten om zich te onthouden van uitvoering of toepassing van een nietig besluit of verklaren dat de MR ten onrechte een beroep heeft gedaan op de nietigheid.

Bij een reglementsgeschil
In een reglementsgeschil (of statuutsgeschil) dat door het bevoegd gezag aan de commissie is voorgelegd omdat de MR geen instemming heeft gegeven aan het reglementsvoorstel (of statuutvoorstel), geeft de commissie toestemming om het reglement of statuut vast te stellen, tenzij het bevoegd gezag niet in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen. In dat geval geeft de commissie aan hoe het reglements- of (statuuts)voorstel moet worden gewijzigd. Daarna stelt het bevoegd gezag het reglement (of statuut) vast overeenkomstig de uitspraak van de commissie. Als de MR de nietigheid heeft ingeroepen en het reglement- (of statuuts)geschil heeft voorgelegd aan de commissie, kan de commissie het bevoegd gezag opleggen om geen uitvoering of toepassing te geven aan een nietig reglement (of statuut). Als de MR de nietigheid van het statuut of reglement heeft ingeroepen en het bevoegd het gezag daarover een geschil voorlegt aan de LCG WMS, kan de commissie verklaren dat de MR ten onrechte een beroep op de nietigheid heeft gedaan.

Bij een adviesgeschil
Wanneer de MR een adviesgeschil aan de commissie heeft voorgelegd, beoordeelt de LCG WMS of het bevoegd gezag in redelijkheid van het advies heeft kunnen afwijken. De commissie gaat dus niet na of zij zelf tot dezelfde beoordeling zou komen als het bevoegd gezag, maar of het bevoegd gezag binnen de marges van de redelijkheid is gebleven. Deze manier van beoordeling door de commissie wordt ‘marginale toetsing’ genoemd. Als de commissie oordeelt dat de afwijking van het advies niet in redelijkheid is, moet de overlegpartner met een nieuw voorstel aan de MR komen.

Als het bevoegd gezag ten onrechte geen advies heeft gevraagd en de MR een adviesgeschil voorlegt aan de commissie, verstrekt de MR daarbij het negatieve advies dat gegeven zou zijn indien advies gevraagd zou zijn. De commissie behandelt dit geschil als een geschil waarbij het bevoegd gezag het alsnog uitgebrachte advies niet (geheel) gevolgd heeft.

Bij een nalevingsgeschil
In een nalevingsgeschil kan de commissie de MR dan wel het bevoegd gezag opleggen om bepaalde handelingen te verrichten of na te laten. In alle geschillen kan op verzoek van de MR aan het bevoegd gezag een dwangsom worden opgelegd.

Verder na het geschil

In de meeste gevallen is het geschil na de uitspraak van de LCG WMS geëindigd. Partijen weten nu waar ze aan toe zijn en zullen daarnaar handelen. Het besluit wordt al dan niet uitgevoerd, het reglement staat vast of het is duidelijk wat de betekenis van een tekst in de wet, het reglement of het statuut is. Een partij die het niet eens is met de uitspraak kan beroep instellen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Dat moet binnen een maand na de uitspraak gebeuren. Om partijen genoeg tijd te geven om na te denken over een beroep of zich te laten adviseren, verstuurt de LCG WMS haar uitspraak alleen in een schoolvakantie als dat met partijen is afgesproken. Voor de procedure bij de Ondernemingskamer is bijstand door een advocaat verplicht. Hoger beroep tegen een uitspraak van de Ondernemingskamer is niet mogelijk. Van de mogelijkheid van beroep wordt overigens niet vaak gebruik gemaakt.

Checklist geschillen

  • Gaat het wel om een geschil in de zin van de WMS?
    Alleen de in de wet genoemde geschillen kunnen aan de LCG WMS worden voorgelegd. Het komt voor dat een MR advies geeft over andere onderwerpen, zowel uit eigen initiatief als op verzoek van het bevoegd gezag. Een adviesgeschil komt alleen in aanmerking voor behandeling door de commissie als de adviesbevoegdheid in de wet of in het reglement is opgenomen en het bevoegd gezag de MR over een concreet voorstel om advies gevraagd heeft.
  • Speelt het geschil wel tussen de juiste partijen?
    Het bevoegd gezag is altijd partij bij een geschil. Maar aan de andere kant kan het nog wel eens fout gaan. Heeft bijvoorbeeld de MR instemming onthouden aan een voorgenomen besluit terwijl op grond van de wet of het reglement niet de volledige MR maar de personeelsgeleding of oudergeleding apart instemmingsrecht heeft, dan is een voorgelegd geschil met de MR als partij niet-ontvankelijk.
  • Wanneer moet het geschil worden aangemeld?
    In de WMS staan deze termijnen genoemd. Daar kan niet van worden afgeweken. Ook schoolvakanties zijn op deze termijnen niet van invloed. Wordt een geschil niet tijdig aanhangig gemaakt, dan leidt dat nagenoeg altijd tot niet-ontvankelijkheid. Het geschil kan dan niet meer worden opgelost door een uitspraak van de LCG WMS.
  • Is duidelijk waar het geschil precies over gaat?
    Zorg ervoor dat alle relevante stukken bij het verzoekschrift en het verweerschrift zijn gevoegd; een brief waaruit duidelijk blijkt dat om advies of instemming is gevraagd, het verslag van een vergadering waaruit blijkt dat negatief is geadviseerd of instemming is onthouden en waarom. E-mailverkeer met antwoorden op geciteerde berichten is voor de commissie het beste leesbaar als de oudste mail vooraan staat in plaats van andersom. Uit notulen met alleen maar voornamen wordt voor de commissie niet altijd duidelijk welke partij iets naar voren heeft gebracht.
  • Nummeren
    Nummer alle pagina’s van een verzoekschrift of een verweerschrift inclusief de bijlagen. Doe dat als laatste voordat het stuk verzonden wordt, want als er op het eind nog een bijlage moet worden bijgevoegd, kan het nummeren opnieuw beginnen.
  • Gedane pogingen
    Maak voor de commissie inzichtelijk wat er gedaan is voordat het geschil aanhangig is gemaakt. Is er voldoende overleg geweest, heeft er al bemiddeling plaatsgevonden, op welke wijze en waarom is daar niets uitgekomen?
  • Maak geen ruzie
    Een geschil is geen ruzie. Als partijen zich dat realiseren, hoeft een geschil geen al te grote druk te leggen op de onderlinge verhoudingen en kan het proces van medezeggenschap doorgaan gedurende de loop van het geschil.