Instemming (G)MR bij aanstelling vertrouwenspersoon

Op 8 oktober 2020 is bij de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel ingediend om te zorgen dat elke werknemer wettelijk recht krijgt op toegang tot een vertrouwenspersoon. Dit wordt geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet.

Het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerlid Wim-Jan Renkema is bedoeld om de positie van de vertrouwenspersoon in de organisatie te versterken. Het doel is om ongewenst gedrag op de werkvloer tegen te gaan en een veilige werkomgeving voor álle werknemers te creëren.

Verplichting

Als het wetsvoorstel door de Eerste en Tweede Kamer komt, krijgt elke werkgever de verplichting om een of meer werknemers als vertrouwenspersoon aan te wijzen. Lukt dat niet binnen de organisatie, dan is het aan de werkgever om een of meer externe personen aan te wijzen als vertrouwenspersoon.

Instemmingsrecht

In het wetsvoorstel is opgenomen dat de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft bij de keuze van de vertrouwenspersoon, diens positionering én bij de verlenging en beëindiging van de aanstelling. De GMR heeft ook dit instemmingsrecht op grond van artikel 1.11 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Verder heeft de personeelsgeleding van de (G)MR ook instemmingsrecht bij de vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden (artikel 12 lid 1 onder k Wms).

De vertrouwenspersoon

Een werknemer kan terecht bij de vertrouwenspersoon als hij of zij last heeft van discriminatie, (seksuele) intimidatie, agressie, geweld of pesten. De vertrouwenspersoon begeleidt de werknemer, ook bij eventuele vervolgstappen.
Vertrouwenspersonen moeten beschikken over voldoende deskundigheid en ervaring. De werkgever ondersteunt ze, waarborgt een onafhankelijke positie en stelt ze in staat de functie zelfstandig te vervullen.

Meer informatie