Terugblik webinar Medezeggenschap en het Nationaal Programma Onderwijs

Dinsdag 11 oktober vond het webinar Medezeggenschap en het Nationaal Programma Onderwijs plaats, waarin het belang van medezeggenschap centraal stond. Want welke rol speelt medezeggenschap bij de plannen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs? En hoe kun je de ouder- en leerling betrokkenheid bij deze plannen vergroten? Onder leiding van Robert Hommen gingen vier onderwijsprofessionals hierover in gesprek met het ministerie van OCW.

Heb je deelgenomen aan het webinar ‘Medezeggenschap en het Nationaal Programma Onderwijs’ en wil je deze terugkijken? Of heb je het webinar gemist en wil je deze bekijken op een moment dat het je uitkomt? Bekijk hieronder de replay van het webinar of lees het verslag.

Nationaal Programma Onderwijs

Het doel van het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) is het inhalen van leerachterstanden en het verbeten van het sociaal welzijn van leerlingen, vertelt Mathilde Reitsma, Directeur Voortgezet Onderwijs bij OCW. Mathilde vertelt: ‘Het is de bedoeling dat scholen zelf een schoolscan maken. Zo hebben ze in beeld hoe het bij hen op school zit met de leervertragingen. Daarna kijken ze naar de menukaart met interventies die vanuit het ministerie beschikbaar is gesteld. Ze kiezen zelf welke interventies passen bij de problemen waar zij tegenaan lopen, en wat pas bij de visie van de school. Daarover gaat de school in gesprek met het docententeam en de medezeggenschapsraad. Partnerschap tussen schoolleider, leraren, ouders én leerlingen is essentieel voor het succes van het NP Onderwijs. Bovendien moet de MR het plan formeel goedkeuren. Vanuit de peiling van afgelopen voorjaar zagen we dat er bij één op de acht scholen nog geen instemming is van de medezeggenschapsraad.’ Deze cijfers verrassen iedereen aan tafel.

Het doorlopen proces

De gesprekspartners richten zich op het proces dat doorlopen moet worden om tot een sterk plan te komen. Schoolleider Fred van de Poll vindt het vooral belangrijk dat het plan tot stand komt door middel van een procesmatige dialoog. ‘Het gaat om informeren en inventariseren. De plannen zijn het resultaat van die informatie en inventarisatie. Als je het zo aanpakt, wordt het van de mensen zelf. Een goed gesprek leidt tot goede plannen. Maar als je transparant bent over mogelijkheden en onmogelijkheden, kan je het gesprek altijd in goede banen leiden. Jan Jutte zei eens in een lezing dat schoolleiders geen plannen maken, maar plannen laten ontstaan. Daar ben ik het helemaal mee eens.’ Ook Karen Merckens, leraar in het primair onderwijs, is het daarmee eens.  ‘Je moet voorkomen dat het weer het zoveelste formulier is waar een handtekening onder moet.’ Rafke Hagenaars, leerling uit het voortgezet onderwijs, wijst erop dat de leerlingen een belangrijke partner is in dit gesprek. ‘Wij als leerlingen zijn de ervaringsdeskundigen van het onderwijs. Wij ervaren direct de resultaten van wat er gedaan wordt met de gelden.’

Terugblik op de coronaperiode

Jan-Willem, ouder uit het primair onderwijs, zag de coronaperiode als een enorme kans. ‘Ouders zijn nog nooit zo betrokken geweest. Je kon thuis meepraten, je hoefde maar op één knop te klikken en je zat in het gesprek. De ouders vonden er opeens veel van, want hun kinderen zaten gewoon naast hen te leren.’ Hij wijst er wel op dat ouders er voornamelijk bij zitten vanuit emotionele overwegingen. ‘Ze willen vaak het beste voor hun kind. Soms is het ook goed om een stap terug te doen en te kijken wat voor effect de eisen die ouders stellen hebben op het beleid, en of het ook echt alle kinderen ten goede komt.’ Karen geeft aan dat coronatijd ook vaak een hectische periode was. ‘Beslissingen waar we normaal maanden de tijd voor hadden, moesten nu opeens binnen een week doorgevoerd worden. Daar moest dan ook akkoord op komen van de MR. Als dat er niet was, moest snel overleg gepleegd worden over alternatieve ideeën.’

Partnerschap tussen schoolleiding en medezeggenschapsraad

Uit de poll blijkt dat de relatie tussen de schoolleiding en de medezeggenschapsraad niet altijd beleefd wordt als partnerschap, deelt gespreksleider Robert Hommen. Dat begrijpt Karen. ‘We moeten erop letten dat de schoolleiding meer van de MR vraagt dan enkel een handtekening, maar ook dat de MR meer doet dan enkel kritiek leveren.’ De gesprekspartners zijn het erover eens dat alleen een goed gesprek kan leiden tot wederzijds respect. Rafke herinnert de groep eraan dat ook de leerlingenraad hierin een belangrijke factor is. ‘Bij ons was er nogal wat kritiek op het plan, omdat we deels een topsportschool zijn, en er weinig rekening was gehouden met het feit dat topsporters niet altijd op school kunnen zijn om bijlessen te volgen. Dat is goed opgepakt door de directie.’ De leerlingenraad van Rafke vond ook dat er het plan te weinig aandacht had voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Die ervaring had schoolleider Fred ook. ‘Daarover heb ik een gesprek gevoerd met de leerlingenraad, dat was eigenlijk het leukste gesprek. Hieruit zijn veel nieuwe plannen voor activiteiten ontstaan.’

Monitoring en evaluatie van het NP Onderwijs

Hoe monitoren en evalueren jullie de uitvoering van het plan? Vraagt gesprekleider Robert Hommen zich af. ‘Bij ons is het gesprek verdeeld in verschillende lagen, en controleren de lagen elkaar’, vertelt Jan-Willem. ‘Soms hoor je maar één kant van het verhaal. Vaak hoor je de mensen die extreem tegen zijn en extreem voor zijn het luidst. Ik probeer altijd bij iedereen verhaal te halen.’ Fred vindt dat het uitzetten van een enquête in zo’n geval een goede oplossingen is. ‘Anders ben je enkel bezig met incidentenbestrijding.’ Verder zijn Rafke en Karen het erover eens dat het in de evaluatie belangrijk is om te kijken naar de leerlingen achter het resultaat. ‘Ook leerlingen met perfecte cijfers kunnen kampen met sociaal-emotionele problemen’, aldus Karen. ‘Die mogen niet over het hoofd gezien worden. ‘Het is ook belangrijk om een echt gesprek te voeren met de leerlingen, in plaats van enkel vragenlijsten te laten invullen’, voegt Rafke hieraan toe.

Het ministerie van OCW  geeft scholen twee jaar extra tijd om de gelden om een optimale manier in te zetten. Iedereen aan tafel is het erover eens dat dat moet lukken als alle betrokken partijen helder en open communiceren.